Sectoren als de maakindustrie kampen met grote tekorten aan arbeidskrachten, wat voor een deel opgelost kan worden met robotica. Dat leidt alleen vaak niet tot betekenisvol en rechtvaardig werk voor de mensen op de werkvloer. Wat hoogleraar mens-robotinteractie David Abbink (1977) betreft, zou dat wel moeten. Sinds enkele jaren pioniert hij met een transdisciplinaire aanpak om robotica in dienst te stellen van een menswaardige toekomst van werk, die tegelijkertijd de slagingskans van innovaties verhoogt. De kracht van deze aanpak zit in de verbindingen tussen vakmensen, ingenieurs, ontwerpers en sociale wetenschappers. Voor de impact die zijn onderzoek en aanpak wereldwijd maken, ontvangt Abbink de Stevinpremie.
Abbink zoekt zijn hele carrière al naar manieren om mens en machine beter te laten samenwerken. Hij werd opgeleid als werktuigbouwkundig ingenieur, waar hij ook in promoveerde, en verdiende internationaal zijn sporen met zijn onderzoek naar de menselijke besturing van intelligente auto’s en vliegtuigen. Hij onderzocht wat mensen ervaren bij gedeeltelijk automatiseren van de besturing, en ontwikkelde een alternatief: shared control. Hierbij communiceren automatisering en bestuurder van een voertuig via haptiek, oftewel door elkaar zo goed mogelijk aan te voelen, als een ruiter te paard. Denk bijvoorbeeld aan een gaspedaal dat vanaf een bepaalde snelheid meer weerstand biedt. Na diverse proefbaanexperimenten en praktijktests wordt deze aanpak inmiddels wereldwijd gebruikt door autofabrikanten als Nissan, Renault en Volvo. Hij leidde daarnaast een groot nationaal onderzoeksprogramma voor onderzoek naar haptiek en shared control voor op afstand bestuurbare robots in de ruimte, onderwater en bij chirurgie en tilhulpen.
In de periode dat hij hoogleraar werd en nadacht over zijn intreerede, begon Abbink zich af te vragen hoe hij als robotwetenschapper meer impact kon hebben op de robotica die uiteindelijk op de werkvloer belandt. Hij wist dat veel robotica in de adoptiefase onsuccesvol bleek en dat sociale wetenschappers onderzoeken hoe dat komt. Bij zijn intreerede als hoogleraar sprak hij dan ook de ambitie uit om technische en sociale wetenschappen breder te verbinden. Daarmee kreeg Abbinks carrière een wending richting het gezamenlijk vormgeven van een betekenisvolle, rechtvaardige en haalbare toekomst van werk.
Abbink bracht een consortium samen van ingenieurs, ontwerpers, arbeidspsychologen, organisatiewetenschappers en ethici om uiteenlopende wetenschappelijke methodes te integreren. Samen met de consortiumpartners werkt hij vanuit de visie dat de toekomst van werk een complexe uitdaging is, die alleen met een transdisciplinaire aanpak en langetermijnblik een kans van slagen heeft. Hij stelt met zijn onderzoek en methodologie technologische innovatie in dienst van werkplezier, en kijkt daarbij naar de impact van robotica op de lange termijn – niet naar de productiviteitswinst op de korte termijn. Hij diende voorstellen in voor onderzoekssubsidies, waarbij hij zich niet liet tegenhouden door afwijzingen. Hij deelde zijn visie met wetenschappers, organisaties, sprak erover in media en op podia en begon met innovatie experts van fieldlab RoboHouse onderzoeks- en innovatiecentrum FRAIM. FRAIM brengt de wetenschappelijke, transdisciplinaire aanpak in de praktijk en doet nu projecten waarin vakmensen en wetenschappers gezamenlijk innovaties ontwikkelen die de werkvloer nodig heeft. Dit doen zij in de bagagehallen van Schiphol en bij verpleegkundig werk in het Erasmus MC.
Abbink geldt niet alleen als een wetenschapper van internationale statuur, maar kan zijn wetenschappelijk werk ook helder en pakkend uitleggen. Niet alleen op academische en industriële conferenties, maar ook op podia zoals het Lowlands Festival of Nieuwsuur. Hij behoort tot de wereldwijde top in zijn vakgebied en werd diverse malen verkozen tot beste docent van zijn faculteit vanwege zijn heldere en enthousiasmerende manier van onderwijs geven.
Als leider en verbinder slaagt hij erin mensen met verschillende achtergronden, expertises en culturen, uit verschillende landen en organisaties samen te brengen voor een gemeenschappelijke visie. Al als postdoc richtte hij het Delft Haptics Lab op, later was hij drijvende kracht achter onder het oprichten en leiden van afdeling Cognitive Robotics, de sectie Human Robot Interaction, en de eerste masteropleiding Robotics in Nederland. Elk ervan had een magneetwerking op onderzoekers en studenten uit de hele wereld.
De selectiecommissie voor de Stevinpremie hoopt dat de premie hem zal helpen bij de duurzame ontwikkeling van robots in meer werkgebieden met tekorten aan arbeidskrachten.